Bijdrage Gert-Jan Segers Algemene Politieke Beschouwingen 2016

Zou het voor een tijd als deze zijn? Die vraag krijgt Esther. Een joods meisje dat opgroeit in de diaspora. In een vreemd land. Een wereldrijk. Op wonderlijke wijze leert ze de Koning van dat land kennen en verovert ze zijn hart.

Esther wordt koningin, de machtigste vrouw van het machtigste land in de toenmalige wereld. Maar dan raakt het Joodse volk door een besluit van de Koning in haar voortbestaan bedreigd. Voor de zoveelste keer in de geschiedenis. Zoals er nu antisemitisme is, zo was het er toen. Het is op dat existentiële kruispunt (een moment waarop de geschiedenis alle kanten op kan) dat haar oom aan Esther deze vraag stelt: Zou het voor een tijd als deze zijn dat jij Koningin bent geworden?

Mdv, het verhaal van Esther is een beroemd verhaal uit onze veelgeprezen joods-christelijke traditie. Een verhaal met zeggingskracht, ook voor wie geen innerlijke band met die traditie heeft. Esther wendt haar macht aan om het goede te doen. Ze redt haar volk.

Ook aan ons is een bijzondere verantwoordelijkheid gegeven om het goede te doen.

Wij zitten op een blauwe stoel waar er in dit land maar 150 van zijn. De wetten van ons land. Beslissingen over beter en slechter. Over recht en onrecht. Ze hangen af van onze armgebaren op dinsdagmiddag.

En u, kabinet, u bent het enige kabinet dat we hebben. Rechtvaardig beleid. Eerlijke maatregelen. Begrotingen waarin morele keuzes worden gemaakt. Het hangt af van wat u op vrijdag in de Trêveszaal besluit.

Zou het voor een tijd als deze zijn dat wij hier zitten?

Voorziter, ik weet: wij zijn Esther niet. En we leven in een hele andere periode. Met hele eigen uitdagingen en vragen. Maar wel in een bijzondere tijd. We naderen niet alleen het politieke kruispunt van 15 maart, maar ook maatschappelijk is dit een beslissend moment voor ons land. We zitten in de omslag van een periode waarin het vooral om beteugeling van een crisis ging, om economisch herstel, naar een tijd waarin andere, meer existentiële vragen centraal staan. Het is een tijd waarin een radicale moslim een gruwelijke dodemansrit op de boulevard van Nice maakte. Een tijd waarin jonge jihadisten de keel van een bejaarde Franse priester doorsneden. Een tijd waarin met de aanslagen in Parijs en Brussel de terreur steeds dichterbij komt. Een tijd waarin de indringende vraag klinkt: wat is de waarde van onze vrijheid? En zijn we bereid om die prijs te betalen?

Het is ook een tijd waarin lokale verhoudingen verharden. Van Zaanstad tot Geldermalsen. Een tijd waarin breuklijnen ons van elkaar vervreemden. Jong en oud. Hoog en laag opgeleid. Rijk en arm. Allochtoon en autochtoon. Een tijd waarin we zoeken naar hoop, naar wat ons samenbindt. Zoeken naar het antwoord op de vraag waar we elkaar nog op aan kunnen spreken. Wat is onze gemeenschappelijke moraal? En wat maakt ons tot een geheel? Tot een samenleving? Tot een nationale gemeenschap?

Ik geloof dat het voor een tijd als deze is, dat wij hier zitten.

Mdv, we leven in een prachtig land. We hebben goed onderwijs. Onze kinderen behoren tot de gelukkigste ter wereld. Nooit eerder waren we zo vrij. Zo welvarend. Nooit eerder was de medische wetenschap zo begaafd.

Nog steeds is de werkloosheid veel te hoog, maar het aantal banen neemt toe en de werkloosheid neemt af. We hebben economisch in een diep dal gezeten. Maar we klimmen eruit. En ook als ChristenUnie-fractie hebben we gedaan waarvan we geloofden dat het moest. In crisistijd hebben we constructief meegedacht met het kabinet. En we tellen nu onze zegeningen.

En toch heb ik, met velen anderen, het sterke gevoel dat er nu meer op het spel staat. En dat is onze vrijheid. (En dan bedoel ik niet de vrijheid die in seculier-liberale kring steeds meer in zwang komt. Ik zal daar zo nog wat over zeggen.) Wat er voor mij op het spel staat is vrijheid als de ruimte om het goede te doen. En om ook van elkaar te mogen verschillen in ons geloof van wat dan precies het goede is.

Dat is een vrijheid die ons hele leven omvat, van het begin tot het eind. Dat begint dus al met de vrijheid om geboren te mogen worden. Iedereen is hier welkom. Alle mensen zijn gelijkwaardig. De ChristenUnie-fractie heeft veel en vaak aangedrongen op ratificatie van het VN gehandicaptenverdrag en we zijn zeer verheugd dat dat het afgelopen parlementaire jaar daadwerkelijk is gebeurd. Het verdrag moedigt ons aan ons in te zetten voor een inclusieve samenleving. Een samenleving waarin ook mensen met een handicap hun plek kunnen innemen. Tegelijk kregen we gisteren de brief van de minister van VWS waarin ze aankondigt dat de NIPT-test alle zwangere vrouwen zal worden aangeboden en in 2018 in het basispakket zal worden opgenomen. We weten uit andere landen, zoals Denemarken, dat dat ertoe kan leiden dat nauwelijks nog kinderen met Down geboren worden. Dat vrouwen in de risicogroep alle informatie willen hebben, snap ik. Maar de uitkomst dat Down-kinderen niet of nauwelijks meer geboren worden… Ik zou het onverteerbaar vinden.

Volgende maand hebben we de Week van het Leven. Daarin vieren we met allerlei organisaties het leven. Ongeboren, divers. Maar het beschermen waard. De vrijheid waard. De ChristenUnie zal zich voor die vrijheid blijven inzetten.

Mdv, het belangrijkst voor onze samenleving is misschien wel de vrijheid voor gezinnen. De plek waar we leren dat we niet alleen maar een individu zijn, maar dat we voor elkaar gemaakt zijn. Hier leren we samenleven. Liefhebben. Zorgen. En verzorgd worden. Als we wangedrag zien in Zaanstad of Geldermalsen, of als we de zelfverrijking van dikke ikken zien – hufterigheid en egoïsme zoals de MP de dikke ik-mentaliteit niet zo lang geleden omschreef – dan kan dat ook weleens terug gaan naar een gemankeerde opvoeding. Het gezin is de plek waar normen en waarden worden overgedragen, waar we rekening leren houden met elkaar. En in families vinden we vaak de mantelzorgers voor ouders waar staatssecretaris Van Rijn zo op hoopt.

Maar ondanks alle warme woorden die zelfs liberalen tegenwoordig over spruitjes bezigen (stas Dekker), staat de vrijheid van gezinnen om zelf keuzes te maken over het combineren van zorg en werk zwaar onder druk. Dit kabinet en veel partijen in deze Kamer zetten al hun geld op betaald werk. Twee banen voor twee partners. Fiscalist Leo Stevens hekelde afgelopen week in het Financieel Dagblad terecht de – zoals hij het noemde – onrechtvaardigheid dat gelijke inkomens ongelijk belast worden. Als een van de twee partners ervoor kiest om voor de kinderen te zorgen. Of als mantelzorger voor een ouder te gaan zorgen. Als een partner chronisch ziek is. Dan staat de fiscus klaar om dat zwaar te beboeten. Stevens zegt in dit verband dat het huidige belastingstelsel niet verbindt (zoals het zou moeten), maar mensen tegen elkaar opzet.

Juist omdat we in deze tijd zoeken naar verbindende gemeenschappen, naar moraal, naar zorg en oog voor elkaar, geven we als ChristenUnie-fractie in onze tegenbegroting veel prioriteit aan het gezin. En ik roep het kabinet op datzelfde te doen. Niet omdat de ChristenUnie dat wil, maar omdat iedereen daar baat bij heeft en omdat de samenleving ernaar snakt.

Met een toezegging aan collega Schouten heeft de minister van Financiën beloofd om in ieder geval de eenverdieners met een chronisch zieke partner tegemoet te komen. Ik ben blij dat daar 50 miljoen voor is gereserveerd. Ik zie dat als een overwinning voor deze gezinnen. Eén die hard nodig was. Maar er is echt meer nodig. Het kabinet laat gezinnen die werk en zorg combineren en die daarbij van één inkomen rond moeten komen, nog steeds in de kou staan. En dat is onrechtvaardig.

Voorzitter, misschien wel de belangrijkste vrijheid voor gezinnen, voor ouders, is het kiezen van een school voor hun kinderen. En als ergens vrijheid als ruimte voor verschil onder druk staat, dan is het hier. Er was een tijd dat de VVD- onderwijswoordvoerder altijd een geplastificeerde versie van artikel 23 van de Grondwet in zijn binnenzak had. Ik ben er niet helemaal zeker van of dat bij de huidige woordvoerders van die fractie nog steeds het geval is. De laatste weken komt de aanval op de onderwijsvrijheid vooral van de kant van de SP. Maar ik kan ook naar Vak K. kijken. Ik heb onlangs namelijk goed geluisterd naar de H.J. Schoo-lezing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Ik hoorde die lezing aan en merkte dat ik regelmatig instemmend zat te knikken bij haar gepassioneerde pleidooi voor vrijheid. Het ging over vrijheid tegenover onvrijheid. Wij tegenover zij. Een coalitie voor de vrijheid. En ik hoorde daarbij. Althans, dat dacht ik. Totdat minister Schippers mij hardhandig van haar weg duwde. Tegen het einde van haar betoog zei ze namelijk, en ik citeer haar nu letterlijk:

“En wij dachten: onvrijheid dat spreekt niemand meer aan, dat waait vanzelf over. Religie is achterhaald. In ieder geval in de vorm van een voorgeschreven leven volgens de lijnen van de Bijbel of de Koran.

De schok is groot dat het tegendeel waar is. We zijn wakker geschud. Wij moeten ons verhaal weer op orde krijgen. Wij moeten weten waar we voor staan. En dat moeten we voor het voetlicht brengen.”

Wie zijn wij? Wie zijn de ‘wij’ die dachten dat religie achterhaald was? Dat een leven naar de Bijbel passé was? Ik hoor daar dus niet bij. Maar wie spreken er dan wel? Zijn dat VVD’ers? Kabinetsleden? Is dat ‘het weldenkende deel der natie’? Het lijkt erop er dat ik er alleen bij hoor als ik mijn kerklidmaatschap inruil voor dat van de VVD.

Het was dan ook begrijpelijk dat na de lezing een vragensteller aan de minister vroeg waarom ze niet had gepleit voor afschaffing van onderwijsvrijheid. De minister was eerlijk genoeg om te erkennen dat ze daar inderdaad aan gedacht had. Maar ze wilde daarvoor niet kiezen, omdat ze dan ruzie met de verkeerde mensen zou krijgen. Nou, dat lijkt me een juiste inschatting… Ik pas voor de coalitie van vrijheid van Minister Schippers, als die betekent dat ik daarna een schoolstrijd aan mijn broek krijg. Dat is geen vrijheid, dat is onvrijheid.

De vrijheid van onderwijs is de vrijheid van ouders en scholen om zich met hart en ziel in te zetten voor goed onderwijs. Het is keuzevrijheid. Ruimte voor verschil. Voor grote betrokkenheid van ouders. Voor extra gemotiveerde leerkrachten. En die vrijheid komt iedereen toe. Zolang je je aan de wet houdt en het beste met kinderen voor hebt. De afgelopen jaren stond die al meermaals onder druk. De ChristenUnie heeft hard moeten knokken voor behoud van de kleine scholen toeslag. Het voortbestaan van scholen die de laatste van hun richting zijn stond op het spel. Wat mij betreft: handen af van de onderwijsvrijheid. Handen af van de keuzevrijheid van ouders.

• En mochten de VVD-Kamerleden inderdaad geen kaartje met artikel 23 in hun binnenzak dragen, dan help ik hen daar graag aan. Voor alle collega’s hebben we de kern van dit grondwetsartikel op een handzaam kaartje gezet.

Onderwijsvrijheid is geen doel op zichzelf, maar alleen maar een middel om er goede dingen mee te doen. In onze tegenbegroting wordt duidelijk wat dat voor ons als ChristenUnie-fractie betekent. Het betekent investeren in vakonderwijs, in vakmensen, in jongeren met gouden handen, in leerrechten voor laatbloeiers, en ook investeren in knappe koppen. Wij halen daarom de drempel van het leenstelsel weer weg en willen ruim baan geven aan talent. Want ook daar zullen we het als land van moeten hebben. En het zou de zelfverklaarde onderwijspartijen als D66 en GroenLinks sieren als ze op hun schreden terugkeren.

Vrijheid is geen onverschilligheid. En een kabinet is er niet alleen voor sterke mensen. Vrijheid is niet alleen het recht om voor jezelf te zorgen. Het is ook de plicht om voor elkaar te zorgen. Zeker kwetsbare mensen verdienen onze zorg.

Ik denk aan de palliatieve zorg. Ouderen die in de laatste fase van hun leven extra zorg nodig hebben, zodat ze waardig afscheid kunnen nemen. De ChristenUnie wil daar extra geld voor uittrekken.

Of mensen in psychische nood. Politieagenten en buurtbewoners merken het op straat. Steeds meer mensen met psychische problemen dwalen rond, terwijl ze eigenlijk hulp nodig hebben. Vandaar dat wij ook extra investeren in de GGZ. In de zorg en opvang van onder andere verwarde personen. Het Leger des Heils deed deze week eveneens een noodkreet uit over het aantal daklozen dat niet geholpen kan worden. Het kabinet is daarover stil. Wat is de boodschap van deze premier voor die mensen waar het Leger des Heils zo bezorgd over is? De inwoners van zijn land die hun stem niet laten klinken op het Malieveld, omdat ze met zichzelf overhoop liggen? Zich door het leven worstelen? Ook hen moet dit kabinet toch wat te zeggen hebben?

Vrijheid vraagt ook letterlijk om ruimte. Een ruimte waarin we kunnen leven: de aarde. Een aarde die we met goed fatsoen aan onze kinderen door kunnen geven. Ik wil een gezonde en schone leefomgeving voor onze kinderen. In 2015 steeg de schadelijke uitstoot van vervuilende broeikasgassen met 5%. Dat zorgt voor een ongezonde lucht en klimaatverandering. De gasproductie in Groningen is nog veel te hoog, mensen voelen zich niet veilig in hun eigen huis. Dat moet echt anders. Met schone energie (bijvoorbeeld van eigen dak!), forse energiebesparing in woningen en een duurzame economie. Nederland heeft wereldwijde duurzame koploperbedrijven. De samenleving en bedrijven zijn er klaar voor om de energietransitie te maken. Wat gaat het kabinet doen om die transitie te steunen, en om de CO2-uitstoot niet te laten stijgen, maar te laten dalen met 25%? Zodat we de rekening niet doorschuiven naar volgende generaties, maar de economie sterk en schoon maken? Voorzitter, we zitten hier met het oog op een tijd als deze.

De meest existentiële bedreiging van de vrijheid is de bedreiging van het leven zelf. En die komt in deze tijd van jihadisten. Vooral van buiten ons land, maar soms ook van binnenuit. Wat dan op het spel staat is de vrijheid om te geloven en om niet te geloven, de vrijheid om een religie te omarmen en om die te bekritiseren, de vrijheid van meningsuiting, pers, verkiezingen, vergadering, vereniging. En kijkend naar Nice, Parijs, Brussel, weten we dat het om onszelf gaat. Ons leven. We staan in deze tijd tegenover een zeer overtuigde, zeer gemotiveerde vijand. Het jihadisme dat het op ons zelf heeft gemunt. To be or not to be.

Dit is een existentiële strijd om vrijheid. En we hebben die eerder gevoerd, bijvoorbeeld zo’n 60 jaar geleden toen we de angst voor de nucleaire dreiging vanuit het Oosten hadden. Het was in die periode dat de bekende Britse schrijver C.S. Lewis prachtige woorden schreef over wat ons te doen staat in een tijd van strijd en een tijd van angst. Als ik zijn woorden naar onze tijd vertaal, zegt hij:

“Het eerste wat we moeten doen is kalm worden. Als we dan toch vernietigd worden door een aanslag, laat die aanslag dan gepleegd worden terwijl we met nuttige en menselijke zaken bezig zijn – bidden, werken, lesgeven, lezen, muziek luisteren, de kinderen in bad doen, tennis spelen, praten met onze vrienden bij een drankje en een dartspel – niet terwijl we als een stel bange schapen bij elkaar gekropen zijn, slechts denkend aan de dreiging van een aanslag. Ze kunnen ons lichaam kapotmaken (zoals een bacterie dat ook kan), maar ze hoeven niet ons denken te beheersen.”

En, zo is het. De keus om niet bang te zijn, moet natuurlijk dan wel gepaard gaan de keus om ons te verdedigen. De ChristenUnie-fractie steunt het kabinet in de prioriteit die het geeft aan Defensie, onze veiligheidsdiensten en aan Veiligheid en Justitie. Er is daarbij sprake van achterstallig onderhoud en onze burgers verdienen het dat dat wordt verholpen. Tegelijk mis ik zeer dat ook prioriteit wordt gegeven aan hulp aan slachtoffers elders, aan opvang van vluchtelingen in de regio, aan de opbouw van vrije en veilige landen elders. Hierin wordt Nederland steeds meer penny wise en pound foolish. De ChristenUnie wil terug naar de internationale standaard voor OS. Niet omdat dat ons een goed gevoel oplevert, maar omdat het een betere, rechtvaardiger en veiliger wereld oplevert. Geld voor de allerarmsten hoort naar de allerarmsten te gaan. Het is onbestaanbaar dat Nederland de grootste netto-ontvanger is van ons eigen ontwikkelingsgeld. Dat Nederland geld voor armen uitgeeft aan opvang van vluchtelingen. Hoe kan dit kabinet dat doen? En hoe heeft de PvdA – die we altijd aan onze zijde vonden in het verleden – deze kaalslag de afgelopen jaren kunnen laten gebeuren? Ik vind het in ieder geval onrechtvaardig en onverstandig.

Bij de bescherming van vrijheid moeten we ook voorkomen dat onvrijheid vanuit onvrije landen wordt geëxporteerd. Nog steeds zijn er geldstromen vanuit landen als Saoedi Arabië richting onder andere salafistische stichtingen en organisaties hier. Maar waar de Kamer al een paar jaar aandringt om hier daadwerkelijk werk van te maken, daar is daadkracht van het kabinet beperkt.

Ik zou het kabinet willen vragen om hier het principe van wederkerigheid te hanteren. Landen met een vrijheid zoals wij hier, staat het vrij om hier om ideële organisaties te ondersteunen. Maar landen waar vrijheid beperkt of afwezig is, zoals in Saoedi-Arabië waar je niet eens een bijbel mag hebben, laat staan een kerk mag bouwen, die landen hebben hier ook niet de vrijheid om geestverwanten financieel te ondersteunen. Dan importeren we onvrijheid. Graag een reactie.

Ik begon deze bijdrage met Esther, een dappere vrouw van weleer. Ik wil eindigen met een dapper man van nu. Vlak voor de zomer was ik op bezoek bij Generaal bd en voormalig Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm. Als er één man is die pal stond en staat voor vrijheid, dan is hij het. Een dag nadat hij de leiding van ons leger op zich had genomen, sneuvelde zijn zoon in Afghanistan. Hij had zich in verdriet en bitterheid kunnen terugtrekken, maar hij besloot op zijn post te blijven en zich voor de veiligheid van ons land in te blijven zetten. En zelfs nadat hij uit dienst trad, is hij zich blijven inzetten, in het bijzonder voor de vorming van jongeren. Hij reist stad en land af om met hen te spreken over onze vrijheid en onze verantwoordelijkheid voor elkaar. Tijdens ons gesprek bij hem thuis vertelde hij me wat voor hem het verschil is tussen een politicus en een staatsman. Een politicus, zo zei hij, neemt maatschappelijk gewenste besluiten. Een staatsman neemt maatschappelijke noodzakelijke besluiten.

Ik wens u als kabinet en ons allemaal hier veel staatsmanschap toe. En de zegen en wijsheid van God. Want ja, we zitten hier voor een tijd als deze. Met de opdracht om het goede te doen. Om de toekomst van onze kinderen veilig te stellen. Ervoor te zorgen dat iedereen daarbij meetelt. En om pal te gaan staan voor de vrijheid om te geloven. Dat is de inzet van de ChristenUnie.

Jonathan van der Geer
© Henk-Jan Oudenampsen
22-09-2016
Samenleving
https://www.christenunie.nl

Christelijk Nieuws
ChristelijkNieuws.nl maakt gebruik van cookies