Tijd voor een nieuw Europees verdrag

Ben Knapen van het CDA: ‘Europa voelt niet goed dezer dagen. Toch zullen wij alle zeilen moeten bijzetten om onze waarden en belangen, onze welvaart ook, te verdedigen en te bevorderen in een wereld met snel opkomende machten. In de eerste halve eeuw was een ever closer union een middel om het doel – geen nieuwe oorlogen – te bereiken.’

Nu zie ik een ander middel om een eigentijdser doel – bescherming van waarden en belangen tegen een oprukkende nieuwe wereld – te bereiken. Dit middel is een ever stronger union waarvan de eurozone de harde kern is om slagkracht te verwezenlijken. Voorbij sommige clichés van eurohaat en eurofilie van de laatste weken wordt dat al heel binnenkort erg concreet. Een opdracht van de kiezer om zowel op de rem te trappen als gas te geven, is lastig uitvoerbaar.

Op dit moment werkt een commissie onder leiding van Herman Van Rompuy aan voorstellen voor versterking van de budgettaire, economische unie. We moeten ons goed realiseren wat hier staat te gebeuren. Onder druk van de omstandigheden, en op Nederlands aandringen, hebben we de begrotingsdiscipline al aangescherpt, met een stevige positie voor begrotingscommissaris Rehn. We hebben de economische coördinatie vergroot. Noodfondsen zijn opgericht, en we werken aan een krachtig Europees bankentoezicht.

Maar de nieuwe voorstellen van Van Rompuy gaan nog verder. Brussel gaat zich meer bemoeien met de vormgeving van nationale begrotingen, met uiteindelijk een soort Europese minister van Financiën, met eurobonds en met verankering via Europese democratie. Ingegeven door de noodzaak van de eurozone zo snel mogelijk een stabiele zone te maken.

Ik voel mij hier nog niet helemaal comfortabel bij. Het ademt de sfeer van de methode-Monnet, die methode van de onvermijdelijke, technische stapjes vooruit om vervolgens te ontdekken dat er voldongen politieke feiten zijn geschapen. Dit kan niet meer, daarvoor raakt alles wat er de laatste jaren gebeurt te zeer het gevoel van nationale soevereiniteit.

Zelf denk ik dat we na de verkiezingen zo snel mogelijk in overleg met de Tweede Kamer tot een Nederlandse inbreng in de Europese discussie moeten komen. Met de Nederlandse ambities en piketpalen. De kiezer moet hierop kunnen rekenen. Zwijgend instemmen met wat er in Brussel gebeurt, omdat er in Den Haag wordt geformeerd, is geen optie. De beurzen, de markten, de eurolidstaten wachten immers niet geduldig tot wij zover zijn. Waar moet die inbreng op letten?

Net als Van Rompuy denk ik dat een nieuw Europees Verdrag nodig is. Daarin horen een paar belangrijke dingen thuis. Er moet een juridische mogelijkheid zijn om de eurozone vrijwillig dan wel gedwongen te verlaten. Alleen zo kan de moral hazard, de gijzeling waarvan we allemaal last hebben, worden aangepakt. Ook moet de macht van de Commissie – die de laatste jaren in de crisis zowel wetgevend als uitvoerend als analyserend enorm is toegenomen – worden gecorrigeerd. Onder meer door democratische controle. Het Europees Parlement is hiervoor niet de geschikte instantie, we hebben het immers over de eurozone. Ik kan me veel meer voorstellen bij gezamenlijke bijeenkomsten van de commissies Financiën en Europese Zaken uit de diverse nationale parlementen van de eurolanden. Dit zorgt ook voor een betere balans tussen nationale hoofdsteden en ‘Brussel’ dan het Europees Parlement kan bieden.

In dat verband zullen we ook de subsidiariteit dwingender moeten regelen. In de oude geest van de ever closer union is de trein van de Commissie toch veel verder doorgereden dan we ons bij de invoering van de subsidiariteit hadden voorgenomen. Om Europese consumenten te beschermen hoeft Brussel echt niet te bepalen hoe groen de ok-knop van de pinautomaat moet zijn, om een recent voorbeeld te geven. Bovendien, de zogenoemde ‘interventieladder’ – een Nederlandse vondst – impliceert dat de bemoeienis van ‘Brussel’ groter wordt naarmate een lidstaat verder buiten de voorgeschreven gedragslijn opereert. Maar omgekeerd dus ook: geen bemoeienis met lidstaten die binnen de afgesproken gedragslijnen opereren. Wat mij betreft wijken we hier geen millimeter.

Maar we moeten onszelf niets wijsmaken: een goed functionerende muntunie vergt stevige integratiestappen, inclusief uiteindelijk elementen van eurobonds. Naar zo’n Unie kunnen we ons niet via de technocratische methode toe rommelen, daar zal iedereen het over eens zijn. Ook niet verstandig is het zo’n stap te zetten simpelweg omdat de kosten van scheiding groter zouden zijn dan die van bij elkaar blijven. Uiteindelijk moeten we ook een doel voor ogen hebben.

Ik realiseer mij dat het perspectief van een sterke Unie niet de emotionele kracht heeft van de nie-wieder-Krieg-narrative van een halve eeuw geleden. Zelf ben ik er ten diepste van overtuigd dat we voor een sterke Unie moeten gaan, omdat we alleen dan onze waarden en belangen kunnen beschermen. En ja, de landen die bereid en in staat zijn deel uit te maken van zo’n sterke en dus stabiele Unie zullen ook in hun saamhorigheidsgevoel moeten investeren. We hebben het hier immers niet over een politiek-neutrale bezigheid.

Zonder sterke emotionele gedrevenheid werken aan een sterke Unie is voor politieke leiders soms knap lastig, want de vraag hoe iets voelt heeft aanzienlijk meer gewicht gekregen dan de vraag hoe iets zit. Hoe lossen we dit op? Door dingen niet mooier voor te stellen dan ze zijn. Door duidelijk te zijn dat een Nederlands kabinet naar Brussel afreist en er alles aan doet om onze Nederlandse belangen te behartigen. En dan weer terugreist met het bereikte compromis, en dat hier namens Europa verdedigt. Telkens weer. Ik ben ervan overtuigd dat je op deze manier het vertrouwen bij kiezers moet kunnen verwerven.

Als de euro geen standhoudt, zal het licht in Europa niet uitgaan. Oorlog is ook niet waarschijnlijk. Maar we mogen niet het verwijt van onze kleinkinderen krijgen dat we het hebben laten versloffen omdat we, door angst voor een nieuwe wereld het chagrijn de vrije loop lieten. Een beetje meer zelfvertrouwen, wat minder emotie en wat meer bezonnenheid zullen we na 12 september goed kunnen gebruiken om verstandig te werken aan een sterk Europa.

Dit zijn enkele passages van de Montesquieu Lezing die Ben Knapen, demissionair staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, maandag uitsprak.

© Rijksoverheid
05-09-2012
Samenleving
https://www.cda.nl

Christelijk Nieuws
ChristelijkNieuws.nl maakt gebruik van cookies